In de werkplaats staat inmiddels een klein bureauorgel met twee en een halve stem. De huidige eigenaar heeft een deelrestauratie afgesproken. Helaas is het instrument niet gesigneerd, toch komen we in het orgel veel kenmerkende elementen van H. H. Hess tegen. Het vermoeden is dan ook dat het instrument zo rond 1790 vervaardigd is. Waarschijnlijk komt het uit de school van Hess of mogelijk is het door Hess zelf vervaardigd. Niets is zeker op dit punt. Van dit model orgelkas is tot nu toe een tweede bekend dat identiek aan dit instrument is. Verder is er groter instrument bekend dat dezelfde lijnen heeft. De huidige eigenaar heeft het orgel gekocht van Willem Vogel waar het daarvoor gestaan heeft is niet duidelijk. De aanwezigheid van een dikke laag pek op de achterkant van de windlade geeft wel aan dan er op enig moment geen aandacht meer voor de waarde van het instrument was. Zou in het in een schuur of werkplaats hebben gestaan? De aanwezigheid van pek doet zoiets sterk vermoeden. Helaas is de originele windvoorziening verdwenen. Deze zal weer worden gereconstrueerd. De oorspronkelijke Viola di Gamba is in 1955 verknipt tot een Gedekt 8 en in een positief geplaatst. De fluit (hout) is in de discant open. Van de Octaaf zijn nog maar slechts nog 4 origineel, herkenbaar aan de rond toegewreven labia. Ondanks dat is het toch een orgel wat het verdient om er weer in volle glorie bij te staan. De werkzaamheden omvatten restauratie van de windlade en klavier, conservering van het pijpwerk, reconstructie van de windvoorziening en de oppervlakte behandeling van de kast
zondag 27 februari 2011
zondag 20 februari 2011
Luister naar Hess
Het nieuwe Hollands Speel-Huys. Onder die titel verschijnt een LP op de markt waar het spel van huisorgels samen met klavecimbel te horen is. Het is in de 18e en 19e eeuw geliefd als solo- en begeleidingsinstrument. Naast zingen bij het orgel komen we ook samenspel met andere instrumenten tegen. De meest voorkomende instrumenten waren wel de fluit, viool en hobo. Het klavecimbel was alleen bij de welgestelde burgers aanwezig. In Leiden woonde Johannes Böckelmans, hoogleraar in de rechten. Hij bezat naast verschillende strijk- en blaasinstrumenten twee clavecimbels, een virginaal, een clavicord en een positief. Pieter van Overstraeten was muziekmeester en stadsgenoot van Böckelmans. In zijn bezit waren o.a. een positief en 3 klavecimbels. Ook is bekend dat Constantijn Huygens over één of meerdere huisorgels beschikte. De Delfts patriciër organiseerde huisconcerten evenals de Middelburgse regent Daniël Radermacher. In zijn dagboek noemt hij o.a. een "concert van musiq van orgel en clavecimbel gepaard".
Op de langspeelplaat bespeelde Gert Oost verschillende historische huisorgels, waaronder een kabinetorgel omstreeks 1770 van H. H. Hess, Jaap Spigt bespeelde het clavecimbel. Ze spelen muziek van o.a Henricus Radeker, Wolfgang Amadeus Mozart, Christian Friedrich Ruppe.
In 1988 is de cd "Dutch Chamber Organs" verschenen waarop Jaques van Oortmessen en Hans van Nieuwkoop de orgels van het Haags Gemeente museum bespelen. Een van de orgels is het bureau-orgel wat Hess in 1776 bouwde. Hier wordt o.a. muziek gespeeld van Joseph Haydn, Georg Friedrich Händel en Carl Philipp Emanuel Bach. Deze cd is in in 1995 heruitgegeven.
Op de langspeelplaat bespeelde Gert Oost verschillende historische huisorgels, waaronder een kabinetorgel omstreeks 1770 van H. H. Hess, Jaap Spigt bespeelde het clavecimbel. Ze spelen muziek van o.a Henricus Radeker, Wolfgang Amadeus Mozart, Christian Friedrich Ruppe.
In 1988 is de cd "Dutch Chamber Organs" verschenen waarop Jaques van Oortmessen en Hans van Nieuwkoop de orgels van het Haags Gemeente museum bespelen. Een van de orgels is het bureau-orgel wat Hess in 1776 bouwde. Hier wordt o.a. muziek gespeeld van Joseph Haydn, Georg Friedrich Händel en Carl Philipp Emanuel Bach. Deze cd is in in 1995 heruitgegeven.
vrijdag 18 februari 2011
De bureauorgels van Hess
Den Haag, Haags Gemeentemuseum, H. H. Hess 1776
(foto uit "Het nederlandse huisorgel in de 17e en 18e eeuw")
(foto uit "Het nederlandse huisorgel in de 17e en 18e eeuw")
Naast de kabinetorgels heeft Hess ook bureau-orgels gemaakt. Instrumenten met of zonder opbouw. Kleine orgels met 2 1/2 register tot grotere exemplaren met een dispositie van 5 1/2 stem. Bij de kleinere orgels is het 8' register alleen in de discant geplaatst. In de Technische Orgelbouwaantekeningen, afkomstig uit Gouda (ca. 1765) wordt een bureau-orgel omschreven. "De hoogte 3 Rhynlandse voet 9 duym (117 cm): van de grond tot het klavier 34 duym (89 cm), het platte stuk onder het clavier 5 duym (13 cm), de klap 15 duym (de klep 39 cm), de hoogte van de blaasbalgen met vauwen van de grond af gerekend 13 duym." Het orgel had de volgende registers: Fleut 4 vt, Kwintfleut 3 vt, Praestant 2 vt, Octav 1 vt en een Praestant 8 vt rechterhand. In die aantekeningen kunnen we o.a. ook lezen dat men 2 1/2 dag nodig had voor het maken van een "klein Blasbalg in ein Barou" over het klavier deed men 3 3/4 dag. Het oudst bekende bureau-orgel van Hendrik Hermanus Hess dateert van 31 december 1772 en heeft de volgende dispositie: Holpijp 8' D, Fluit 4' B/D, Prestant 2' B/D. Het orgel heeft o.a. ivoor/ebben beleg op het klavier, geprofileerde bakstukken, gedraaide registerknoppen en vierkante ijzeren registerwellen. Het meubel is een eikenhouten bureau met gewelfde schijnladen, dun ovaal messing ladenbeslag en boven het klavier een paneel met snijwerk.
De grotere bureau-orgels die Hess maakte waren vaak voorzien van een opstand. Op deze manier konden ook de grote baspijpen van de Holpijp geplaatst worden. De bureau-orgels zijn in verschillende stijlen gemaakt. Arend Jan Gierveld geeft de volgende kenmerken van de bureau-orgels weer.
- Grootte van 2 1/2 tot 5 1/2 stem.
- De orgels zonder opstand hebben heen Holpijp 8' bas.
- Geen samengestelde vulstemmen, vaak wel een Quint 3'.
- Bijna nooit een Fluit 2' bas, maar wel een Fluit 1' bas.
- Bijna nooit een Prestant 4' discant.
- Bij jongere instrumenten wordt wel een Viool di Gamba geplaatst, meestal naast een Prestant 8' discant.
- De bureau-orgels met opbouw zien er wat vorm en afmetingen vaak grof uit.
Bij al zijn orgels is een zware uitvoering van het metalen pijpwerk te herkennen. Hess vroeg voor zijn orgels flinke prijzen, voor de bureau-orgels 350 tot 400 gulden.
woensdag 16 februari 2011
Hendrik Hermanus Hess
In oktober 1735 is het feest in Leeuwarden. Johan Ludwig Hess en Ette Margaretha Schmidt hebben een zoon gekregen die ze Hendrik Hermanus noemen. Zijn oudere broer Joachim heeft de familie geschiedenis beschreven waarin verhaalt wordt hoe ze vanuit Duitsland, door het geweld van de Zevenjarige oorlog geruïneerd, een nieuwe toekomst zoeken in de Republiek. Aanvankelijk werkt Hendrik in de kleermakerij van zijn vader. Joachim wordt in 1754 benoemd tot organist van de St. Janskerk in Gouda. Het is dan ook Joachim die hem er toe brengt om daar een orgelmakerij te beginnen. Ik speelde een schoon werk. Orgelmakers instrumenten kochten wij, benevens eenige boeken van de weduwe eens orgelmakers. Ik liet schaafbanken etc. klaar maken en zoo zeide ik: ''zie, broeder, ga nu aan 't werk". Daar staat Hendrik dan.... nog nooit heeft hij een schaaf of een boor in handen gehad. Joachim laat hem niet in vertwijfeling achter. Hij zorgt voor vakmensen zodat zijn broer van hun kan leren.
De oudst bekende activiteit van Hess is het schoonmaken van het orgel in de Evangelisch Lutherse Kerk in Gouda, mei 1757. Als Hess zijn eerste kerkorgel voor de gereformeerde kerk in Bodegraven gebouwd heeft blijkt bij de keuring dat het niet voldoende capaciteit voor de gemeentezang heeft. Het is dan januari 1761, het moment dat Johannes Mitterreiter in Gouda arriveert. Het is Mitterreiter die in de familie geschiedenis door Joachim wordt aan geduid met .... eene Duitsche knecht, in alles capable... Zowel uit de aanleg van het orgel in Bodegraven en het keurings rapport blijkt dat Hess geen kerkorgelbouwer is geweest. Hij was in de eerste plaats huisorgelbouwer. Vele tientallen instrumenten heeft hij gebouwd waarvan we nu nog ongeveer 43 kennen. Hij moet dan ook een flink aantal knechten in dienst hebben gehad. Rijk van Arkel, J. P. Schmidt (waarschijnlijk familie van Hendrik zijn moeder) en J. C. Friederichs om maar een paar te noemen. Uit de dispositieverzameling van Joachim Hess blijkt dat zijn broer Hendrik Hermanus een aantal instrumenten aan welgestelde Dortse burgers leverde. In het gemeentearchief van Dordrecht kunnen we lezen wie het waren en vooral wat ze deden. Hess had een uitgebreide klantenkring waarvan veel in Zeeland wonen. Ook leverde hij huisorgels in Amsterdam.
De oudst bekende activiteit van Hess is het schoonmaken van het orgel in de Evangelisch Lutherse Kerk in Gouda, mei 1757. Als Hess zijn eerste kerkorgel voor de gereformeerde kerk in Bodegraven gebouwd heeft blijkt bij de keuring dat het niet voldoende capaciteit voor de gemeentezang heeft. Het is dan januari 1761, het moment dat Johannes Mitterreiter in Gouda arriveert. Het is Mitterreiter die in de familie geschiedenis door Joachim wordt aan geduid met .... eene Duitsche knecht, in alles capable... Zowel uit de aanleg van het orgel in Bodegraven en het keurings rapport blijkt dat Hess geen kerkorgelbouwer is geweest. Hij was in de eerste plaats huisorgelbouwer. Vele tientallen instrumenten heeft hij gebouwd waarvan we nu nog ongeveer 43 kennen. Hij moet dan ook een flink aantal knechten in dienst hebben gehad. Rijk van Arkel, J. P. Schmidt (waarschijnlijk familie van Hendrik zijn moeder) en J. C. Friederichs om maar een paar te noemen. Uit de dispositieverzameling van Joachim Hess blijkt dat zijn broer Hendrik Hermanus een aantal instrumenten aan welgestelde Dortse burgers leverde. In het gemeentearchief van Dordrecht kunnen we lezen wie het waren en vooral wat ze deden. Hess had een uitgebreide klantenkring waarvan veel in Zeeland wonen. Ook leverde hij huisorgels in Amsterdam.
dinsdag 15 februari 2011
Het huisorgel in de 17e en 18e eeuw
Deze periode is voor het orgel een gunstig klimaat. Het (grote) kerkorgel is representatief voor de stad. Dikwijls besloot haar magistraat om er een te laten bouwen. We kennen de imposante instrumenten van o.a. Zwolle (1721), Amsterdam (1726), Leeuwarden (1727), Gouda (1736), Haarlem (1738), Kampen (1742) enz. Het zijn toonbeelden van de burgertrots.
De belangstelling van de welgestelde burger en de bekwaamheid van de ambachtsman maakt de bloei van het huisorgel mogelijk. Naast het orgel met de vrije vormgeving zoals b.v. het orgel in de Hervormde Kerk van Gapinge, kennen we ook instrumenten met een afgeleide vormgeving: het kabinetorgel, het bureau-orgel, het secretaire-orgel. Naast het kabinet als bergmeubel is het kort na 1700 de engelse "bookcase" in zwang. De onderkast fungeert als schrijfmeubel en de bovenkast die minder diep is wordt gebruikt als boekenkast.
Meestal werden deze kabinetten door de orgelmakers zelf vervaardigd. We maken dit op uit advertenties en inventarislijsten. Ook in het werk van Van Heurn wordt hiernaar verwezen. De aanwezigheid van een fineerzaag en mahoniehout in de orgelmakerswerkplaats is een duidelijke aanwijzing. Naast de 1 klaviers orgels zijn er ook instrumenten bekend met twee klavieren. Het achttiende eeuwse schrijfbureau genoot een grote populariteit. Het schrijfmeubel met een scharnierend schrijfblad dat tevens het meubel afsloot. Men herkende in deze meubels de invloeden van de Engelse meubelmakers. Georg Friedrich Händel was eigenaar van een dergelijk instrument. De beperkte ruimte in deze orgels eisen van de orgelmakers creatieve oplossingen zoals het verkroppen van pijpen of het horizontaal plaatsen van de grootste pijpen. De oudste bestaande bureau-orgels zijn door H. H. Hess gemaakt. De secretaire is een schrijfmeubel van ongeveer 165 cm hoog. Het schrijfblad staat in gesloten toestand verticaal omhoog. Ook hier zijn weer engelse invloeden herkenbaar. In 1789 komen we de naam van dit meubel voor het eerst in de krant tegen. In de 19e eeuw wordt het secretaire-orgel het meest voorkomende huisorgeltype. Soms is het orgel voorzien van een loos pijpenfront in de andere gevallen meestal een met textiel bespannen raamwerk. Deze orgels wijken bouwtechnisch nauwelijks af van de bureau-orgel. Voor het pijpwerk is in deze orgels meer plaats.
Dr. Arend Jan Gierveld heeft deze orgels uitgebreid zijn boek "Het Nederlandse huisorgel in de 17e en 18e eeuw" beschreven.
De belangstelling van de welgestelde burger en de bekwaamheid van de ambachtsman maakt de bloei van het huisorgel mogelijk. Naast het orgel met de vrije vormgeving zoals b.v. het orgel in de Hervormde Kerk van Gapinge, kennen we ook instrumenten met een afgeleide vormgeving: het kabinetorgel, het bureau-orgel, het secretaire-orgel. Naast het kabinet als bergmeubel is het kort na 1700 de engelse "bookcase" in zwang. De onderkast fungeert als schrijfmeubel en de bovenkast die minder diep is wordt gebruikt als boekenkast.
Meestal werden deze kabinetten door de orgelmakers zelf vervaardigd. We maken dit op uit advertenties en inventarislijsten. Ook in het werk van Van Heurn wordt hiernaar verwezen. De aanwezigheid van een fineerzaag en mahoniehout in de orgelmakerswerkplaats is een duidelijke aanwijzing. Naast de 1 klaviers orgels zijn er ook instrumenten bekend met twee klavieren. Het achttiende eeuwse schrijfbureau genoot een grote populariteit. Het schrijfmeubel met een scharnierend schrijfblad dat tevens het meubel afsloot. Men herkende in deze meubels de invloeden van de Engelse meubelmakers. Georg Friedrich Händel was eigenaar van een dergelijk instrument. De beperkte ruimte in deze orgels eisen van de orgelmakers creatieve oplossingen zoals het verkroppen van pijpen of het horizontaal plaatsen van de grootste pijpen. De oudste bestaande bureau-orgels zijn door H. H. Hess gemaakt. De secretaire is een schrijfmeubel van ongeveer 165 cm hoog. Het schrijfblad staat in gesloten toestand verticaal omhoog. Ook hier zijn weer engelse invloeden herkenbaar. In 1789 komen we de naam van dit meubel voor het eerst in de krant tegen. In de 19e eeuw wordt het secretaire-orgel het meest voorkomende huisorgeltype. Soms is het orgel voorzien van een loos pijpenfront in de andere gevallen meestal een met textiel bespannen raamwerk. Deze orgels wijken bouwtechnisch nauwelijks af van de bureau-orgel. Voor het pijpwerk is in deze orgels meer plaats.
Dr. Arend Jan Gierveld heeft deze orgels uitgebreid zijn boek "Het Nederlandse huisorgel in de 17e en 18e eeuw" beschreven.
Abonneren op:
Posts (Atom)