Deze periode is voor het orgel een gunstig klimaat. Het (grote) kerkorgel is representatief voor de stad. Dikwijls besloot haar magistraat om er een te laten bouwen. We kennen de imposante instrumenten van o.a. Zwolle (1721), Amsterdam (1726), Leeuwarden (1727), Gouda (1736), Haarlem (1738), Kampen (1742) enz. Het zijn toonbeelden van de burgertrots.
De belangstelling van de welgestelde burger en de bekwaamheid van de ambachtsman maakt de bloei van het huisorgel mogelijk. Naast het orgel met de vrije vormgeving zoals b.v. het orgel in de Hervormde Kerk van Gapinge, kennen we ook instrumenten met een afgeleide vormgeving: het kabinetorgel, het bureau-orgel, het secretaire-orgel. Naast het kabinet als bergmeubel is het kort na 1700 de engelse "bookcase" in zwang. De onderkast fungeert als schrijfmeubel en de bovenkast die minder diep is wordt gebruikt als boekenkast.
Meestal werden deze kabinetten door de orgelmakers zelf vervaardigd. We maken dit op uit advertenties en inventarislijsten. Ook in het werk van Van Heurn wordt hiernaar verwezen. De aanwezigheid van een fineerzaag en mahoniehout in de orgelmakerswerkplaats is een duidelijke aanwijzing. Naast de 1 klaviers orgels zijn er ook instrumenten bekend met twee klavieren. Het achttiende eeuwse schrijfbureau genoot een grote populariteit. Het schrijfmeubel met een scharnierend schrijfblad dat tevens het meubel afsloot. Men herkende in deze meubels de invloeden van de Engelse meubelmakers. Georg Friedrich Händel was eigenaar van een dergelijk instrument. De beperkte ruimte in deze orgels eisen van de orgelmakers creatieve oplossingen zoals het verkroppen van pijpen of het horizontaal plaatsen van de grootste pijpen. De oudste bestaande bureau-orgels zijn door H. H. Hess gemaakt. De secretaire is een schrijfmeubel van ongeveer 165 cm hoog. Het schrijfblad staat in gesloten toestand verticaal omhoog. Ook hier zijn weer engelse invloeden herkenbaar. In 1789 komen we de naam van dit meubel voor het eerst in de krant tegen. In de 19e eeuw wordt het secretaire-orgel het meest voorkomende huisorgeltype. Soms is het orgel voorzien van een loos pijpenfront in de andere gevallen meestal een met textiel bespannen raamwerk. Deze orgels wijken bouwtechnisch nauwelijks af van de bureau-orgel. Voor het pijpwerk is in deze orgels meer plaats.
Dr. Arend Jan Gierveld heeft deze orgels uitgebreid zijn boek "Het Nederlandse huisorgel in de 17e en 18e eeuw" beschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten